Lyon smaakt naar meer
De machtige Rhône en Saône, mysterieuze traboules, larger-than-life muurschilderingen en een ongeëvenaarde cuisine: iFly reporter Iris neemt je mee naar de leukste stad van Frankrijk.
De machtige Rhône en Saône, mysterieuze traboules, larger-than-life muurschilderingen en een ongeëvenaarde cuisine: iFly reporter Iris neemt je mee naar de leukste stad van Frankrijk.
Tekst & fotografie
Iris van den Broek
“Hier is het product koning” lees ik op de grote ramen. Een kolossale mural van de maestro himself weerspiegelt in het glas. Ik sta voor Les Halles de Paul Bocuse: de mythische indoor markt van Lyon, vernoemd naar de wereldberoemde chef Bocuse.
In dit wonderland van gourmet cuisine ziet werkelijk álles er prachtig uit. Het beste van het beste, voor minder gaan ze hier niet. Geheel de stijl van Bocuse die predikte dat “koken op de markt begint”. Alleen verse producten van uitmuntende kwaliteit voldoen en de bereiding ervan moet het beste van de ingrediënten naar boven brengen.
Lyon is de gastronomische hoofdstad van Frankrijk (zelfs Parijzenaren ontkennen dit niet) en niet in de laatste plaats door monsieur Paul Bocuse himself. De flamboyante chef zette Lyon op de culinaire wereldkaart. Hoewel hij in 2018 op 81-jarige leeftijd overleed, is zijn nalatenschap nog overal in de stad te vinden en niet alleen in deze prachtige markthallen.
Bocuse opende vier brasserieën in de stad, Le Nord, Le Sud, L’Est en L’Ouest. Ze zijn genoemd naar de vier windrichtingen en hebben allemaal een op specifiek op die windrichting gebaseerde kaart. Hier eet je een driegangenmenu voor 33 euro, een schijntje van wat je zou betalen in Bocuse’s driesterrenrestaurant Auberge du Pont de Collonges, net buiten de stad.
In Lyon is de keuken niet licht, zo ondervind ik als ik ’s avonds aanschuif in een van de klassieke bouchons van de stad: Les Lyonnais. Bouchons zijn de traditionele bistro’s kenmerkend voor Lyon. In het oude centrum, Vieux Lyon, vind je ze in overvloed en hoewel je waarschijnlijk nergens slecht zult eten (daar doen ze hier niet aan), dragen ze lang niet allemaal het officiële keurmerk. Les Lyonnais heeft die, samen met nog slechts 22 andere bouchons in de stad, wél. De blauwe gevel met rode tafeltjes ziet er aanlokkelijk uit, binnen is het al even gezellig. De kaart staat vol met klassieke gerechten.
Andouillete: een worst gemaakt van varkenspens. Gâteau de Foie de Volailles: cake van kippenlever. Uiteindelijk skip ik de ingewanden en ga voor de wat veiligere Oeufs Meurette de Lyonnais (gepocheerde eieren in rode wijnsaus) en de Quenelle de Brochet (een snoekbaars in kreeftensaus). “Een van Lyon’s meest geliefde gerechten” verzekerd de ober me. Beide gangen zijn verrukkelijk, zeker in combinatie met een glaasje Beaujolais, de streekwijn. Er wordt in Lyon ook wel gegrapt dat er eigenlijk drie rivieren door de stad lopen: de Rhône, de Saône en de Beaujolais. Honderdduizenden liters van deze smaakvolle wijn verdwijnen jaarlijks in de talloze bistro’s van de stad.
Het eten in een bouchon mag dan zwaar zijn, de sfeer is dat niet. Geen hooghartig gedoe, eten is in Lyon een “joie de vivre”. Mijn tafel deel ik dan ook met andere gasten, iets wat hier heel normaal is. En eigenlijk ook wel gezellig.
De volgende ochtend word ik getrakteerd op het mooiste uitzicht dat ik ooit zag vanuit een hotelkamer. Beneden glinstert de Saône en ik kijk uit over de sprookjesachtige daken van Vieux Lyon. Ik verblijf in de schitterende Villa Florentine. Dit hotel ligt genesteld tussen de imposante Notre-Dame de Fourvière, icoon van Lyon, en de Cathédrale de Saint-Jean. Van 1707 tot 1804 was dit het thuis van de Congrégation des Trinitaires: een instituut dat jonge meisjes uit arme families opleidde zodat ze voor zichzelf konden zorgen zodra ze twintig werden. De congregatie trok weg, maar de meisjes bleven er nog tot 1984.
In 1993 opende La Villa Florentine haar, inmiddels vijfsterren, deuren. De prachtige oude kapel is nu de receptie wat meteen zorgt voor een majestueuze entree. Maar het visitekaartje is het schitterende terras vanaf waar ik vanuit het zwembad of het luxueuze bubbelbad oneindig uitzicht heb over eeuwen aan historie. Het is geen straf om hier mijn dag te mogen beginnen.
Na het ontbijt daal ik de lange trappen af naar Vieux Lyon. Het middeleeuwse centrum van de stad is een wirwar van straatjes, winkeltjes en talloze restaurantjes en zou niet misstaan in een sprookjesboek van de gebroeders Grim. De etalages van de vele boulangerieën zijn gevuld met pralines, een typische Lyonese specialiteit. Van taartjes, tot brioches of gewoon los in een zakje: deze roze delicatesse kun je op iedere straathoek kopen.
Lyon kent een rijke historie in de zijde-industrie en een fantastisch overblijfsel daarvan zijn de mysterieuze traboules: smalle overdekte steegjes die straten met elkaar verbinden. Deze geheime passages werden gebruikt door de zijdewerkers (les canuts) om hun zijde snel en droog van a naar b te kunnen vervoeren. Je vindt ze achter ogenschijnlijk nietszeggende houten deuren die toegang lijken te geven tot woonhuizen.
In de hoofdstraat Rue St.Jean druk ik lukraak op deurzoemers en vindt de prachtigste passages, hofjes en pleintjes. Wat is dit een leuke manier om door een historisch centrum te lopen! De langste traboule van Vieux Lyon loopt van 54 Rue St. Jean naar 27 rue du Boeuf en doorkruist maar liefst vier gebouwen.
Nog meer van deze traboules vind ik in La Croix-Rousse, de heuvel in Lyon die trots tussen de Saône en de Rhône uit rijst. Dit was het domein van de zijdewerkers. De gebouwen op deze heuvel werden speciaal ontworpen op de weefmachines met hoge plafonds en veel ramen voor genoeg daglicht. En natuurlijk met elkaar verbonden door traboules.
Een bijzondere is de Passage Thiaffiat. Deze passage was oorspronkelijk gesitueerd in het woonhuis van Francois-Felix Thiaffait maar is nu een straatje met kleine boetieks geworden. De sfeer op deze heuvel is knus en voelt veel dorpser aan dan de drukkere stad beneden.
Ook op Croix-Rousse ligt de gigantische muurschildering Les Mur des Canuts. Het is een van de vele Trompe-l’oeils, oftewel gezichtsbedrog, muurschilderingen die de stad rijk is. Ze beslaan volledige gebouwen en bootsen straatbeeld na in een soms akelig echt lijkend 3D-decor. Le Mur des Canuts is de allergrootste muurschildering van Europa. Hij vormt een afspiegeling van de wijk en is sinds 1987 al twee keer geüpdatet, inclusief verouderende bewoners.
Als ik de heuvel afdaal, passeer ik La Fresque des Lyonnais aan de oever van de Saône. Het is een verzameling van bekende figuren uit de geschiedenis van Lyon en een van de stad’s bekendste murals. In de deuropening van “Le Pot Beaujolais” kom ik Paul Bocuse weer tegen. Boven hem prijken de gebroeders Lumière, uitvinders van de film en tevens geboren Lyonezen.
Voor de lunch ga ik naar Chez Lucien, gelegen vlakbij Place de la Croix-Rousse. Het was een tip van mijn taxichauffeur toen hij hoorde dat ik op culinaire ontdekkingstocht was door Lyon. Chez Lucien is een goed voorbeeld van een moderne bistro, en noemt zichzelf dan ook een bistrotier. Ik krijg typische bistrogerechten voorgeschoteld, maar met een moderne twist: dorade met iberico-ham, asperges met Parmezaan. Uiteraard met een goed glas wijn, ik ben tenslotte wel in Frankrijk.
Lucien is overigens niet de eigenaar, of de chef. Het is de hond die hier en bij de deur graag de in- en uitgaande gasten bekijkt en de knuffel is van vele vaste klanten.
Lyon voelt nog als onontdekt door het toerisme, wat vreemd is gezien de rijke historie en culinaire traktaties. Voor mij, en de meeste Nederlanders, was Lyon altijd het punt waar je “voorbij moest zien te komen” als je op vakantie ging naar Frankrijk. Ik hoor het mijn vader nog zeggen als we in de auto stapten op weg naar het zonnige zuiden “Als we eerst maar voorbij Lyon zijn… “. Lyon: de bottelnek, het file-knelpunt. Inmiddels weet ik wel beter, want dit is met recht een van de leukste steden van Frankrijk, zo niet van Europa. Lyon smaakt zeker naar meer!