Omdat Lapland zo dicht op de Poolcirkel ligt, komt de zon in januari nauwelijks echt boven de horizon uit. Ik verkeer dan ook de hele dag in een gloomy schemering en om drie uur ’s middags is het buiten eigenlijk al donker. Helaas laat het noorderlicht zich nog niet zien, maar ’s avonds heb ik beet. Als ik in het restaurant geniet van een heerlijke Lapse zalmsoep ontstaat er opeens een soort onrust. Mensen staan op van hun tafel en lopen naar buiten. Dat kan maar een ding betekenen: het noorderlicht!
Ik pak mezelf in en loop naar buiten. Eerst zie ik slechts een vage witachtige streep in de lucht. Dat kan het toch niet zijn? Opeens verschijnt er kleur in de streep en wordt de lucht groen. Niet zomaar groen, maar echt neongroen. De strepen licht zijn constant in beweging, draaien en kolken en veranderen van vorm. Wauw!
Het noorderlicht blijft de hele avond nog hangen, zodat ik ook in bed vanuit mijn iglo het uitzicht heb waarvoor iedereen stiekem toch eigenlijk naar Kakslauttanen komt. Magisch mooi, slapen is bijna geen optie!